Toegankelijkheid
Bij de toegankelijkheid voor jongeren met een auditieve beperking gaan we kijken hoe zij mee kunnen komen in de maatschappij. Hoe kunnen ze zonder problemen in de maatschappij deelnemen. Wij willen vooral de ouders van kinderen informeren, zodat ze weten waar ze heen kunnen met problemen. Mensen met een beperking lopen vaak in het dagelijkse leven aan tegen bepaalde knelpunten. Voor jongeren die doof of slechthorend zijn is informatie niet altijd toegankelijk. Je kunt hieraan denken bij een filmpje zonder ondertiteling of aan een presentatie zonder tolk. Dit belemmert jongeren met een beperking om zelfstandig aan de maatschappij deel te nemen. (mensenrechten, 2016)
In Nederland bestaan meer dan 125 verenigingen voor dove mensen. De oudste vereniging is de Amsterdamse dovenvereniging “Guyot” die werd opgericht in 1884. Door de geschiedenis heen zijn er veel verschillende verenigingen voor doven geweest. (dovenschap, 2017) Je kunt denken aan een algemene vereniging, een christelijke vereniging en een katholieke vereniging.
In 1977 werden er aanbevelingen gedaan voor de maatschappelijke integratie van gehandicapten door de Dovenraad. Voor de mensen met een auditieve beperking had dit te maken met communicatievoorzieningen. Je kunt dan denken aan: tolken, ondertiteling van programma’s en teksttelefonie. In samenwerking met de Dovenraad zorgde ze ervoor dat deze voorzieningen er ook daadwerkelijk kwamen.
In 1983 gingen dove jongeren bij de stichting Belangen Nederlandse Dove Jongeren. (dovenschap, 2017) Later werd deze stichting de jongerencommissie genoemd.
Beschikbaarheid
Een dovenschool is een school voor kinderen die een auditieve beperking hebben. Dit kan inhouden dat zij zwaar slechthorend zijn of doof zijn. Kinderen kunnen eerst naar een basisschool gaan waar zij les krijgen in gebarentaal maar ook naar een middelbare school waar zij les krijgen in gebarentaal. Er zijn ook kinderen met een auditieve beperking die naar het reguliere onderwijs gaan. Hier zit het kind met de auditieve beperking tussen kinderen zonder beperking en krijgt de desbetreffende leerling les in gebarentaal. Dit kan door een tolk of leraren die in gebarentaal lesgeven.
Het lijkt zo normaal dat er dovenscholen zijn in Nederland, toch is het vroeger anders geweest. In de periode van 1900-1980 is gebarentaal zelfs verboden geweest in Nederland. Het verbod kwam tot stand door de conventie in Milaan in 1880. Doordat de mensen toch gebarentaal bleven gebruiken onderling ontstonden er 5 soorten dialect in gebarentaal. De universiteit van Amsterdam begonnen het KOMVA-project. Voor dit project deed de universiteit onderzoek naar de 5 groepen die gebarentaal gebruikten. Zij kwamen erachter dat dit per regio enorm verschilde en ook kwamen zij erachter dat het verschil tussen jong en oud groot was in het gebruik van gebarentaal. Sinds 1995 ontstonden de eerste gebarenscholen. In 1999 ontstond de eerste hogeschool waar les gegeven werd in gebarentaal.
Betaalbaarheid
Wanneer het reguliere onderwijs en het dovenonderwijs vergeleken wordt, is te zien dat de kwaliteit van het reguliere onderwijs hoger is. Je ziet momenteel een verschuiving, veel leerlingen vinden hun plek in het reguliere onderwijs. Het accent gaat steeds meer naar de ambulante begeleiding. Er is wel een grotere instroom met betrekking tot leermoeilijkheden van de dove leerlingen. Er wordt van scholen verwacht dat ze hier op inspelen, alleen zijn hier onvoldoende financiële middelen voor die dit kunnen ondersteunen.
Men ging er van uit dat een dove of doofstomme leerling minder goed kon leren door hun beperking dan leerlingen zonder beperking. Daardoor was het opleidingsniveau van het dovenonderwijs lager dan het reguliere onderwijs. Na de tweede wereld oorlog waren er slechts enkele beroepen waaruit een dove leerling kon kiezen. Dit waren bijvoorbeeld timmerman, bakker of schoenmaker. Wanneer een dove leerling graag door wou leren, werd dit uitgesloten en niet aangemoedigd. Er is een geleidelijke stijging van het opleidingsniveau te zien vanaf 1980. Vanaf 2001 is er een groter aanbod van tolken, waardoor de stijging van het opleidingsniveau steeds sneller omhoog gaat. (wikipedia, 2017)
Voor de invoering van passend onderwijs waren de middelen ongelijk verdeeld over het land. Het aantal leerlingen die gebruik wilde maken van extra geld, omdat ze extra ondersteuning nodig hadden, was per regio erg verschillend. Er is onderzoek gedaan naar deze verschillen door de Evaluatiecommissie Passen Onderwijs (ECPO). Uit dit onderzoek bleek dat er geen inhoudelijke argumenten zijn om aan te nemen dat de behoefte aan extra ondersteuning over het land verschilt. De ECPO adviseerde om te verevenen. Dit betekend dat het beschikbare budget voor extra ondersteuning verdeeld wordt naar verhouding van het aantal leerlingen.
Er is een overgangsregeling gaan gelden, omdat de nieuwe berekening van het budget leidt tot een andere verdeling van het budget. Het samenwerkingsverband moet naar het nieuwe budget toe gaan groeien. Hier is 5 jaar voor gegeven, van 2015 tot 2020. (Passend Onderwijs, n.d.)
Maak jouw eigen website met JouwWeb