Toegankelijkheid/ beschikbaarheid

Alle kinderen moeten op een school zitten die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben, door bijvoorbeeld een handicap. Dat is het uitgangspunt van passend onderwijs. (rijksoverheid, 2017)
Voor jeugdigen jonger dan 18 jaar zijn de Jeugdwet, de Wet op de Publieke Gezondheid (jeugdgezondheidszorg) en/of de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) van toepassing. Zij hebben ook te maken met de Stelselwijziging passend onderwijs. De Wet langdurige zorg is voor de meest kwetsbare jongeren tot 18 jaar die leiden aan een meervoudige beperking of een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking.

Voor jeugdigen ouder dan 18 jaar zijn de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), en/of de Zorgverzekeringswet en/of de Participatiewet, of de Wet langdurige zorg van toepassing. Zij hebben ook te maken met de Stelselwijziging passend onderwijs. 

Betaalbaarheid

Voor het passend onderwijs kreeg een leerling met een beperking een ‘rugzak’. Dit was een bedrag die de leerling mee kreeg naar een school, om onderwijs te kunnen krijgen ondanks de beperking. Het bedrag was dus van de leerling en het was bij iedere leerling weer een ander bedrag. In 2014 is de rugzak verdwenen.
Nu krijgt elke school een vast bedrag. Met dit bedrag kan de school het onderwijs inregelen voor de leerling. Dit geldt voor gewone scholen, maar ook voor speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs. De school krijgt naast dit bedrag nog een bedrag van het landelijk budget. Dit kunnen ze dan besteden aan extra ondersteuning.
Scholen in de regio werken samen om passend onderwijs te verzorgen. Er wordt geld voor extra ondersteuning ontvangen voor deze regionale samenwerkingsverbanden. Ze verdelen dan dit geld weer over de scholen in de regio, zodat de scholen de extra begeleiding van de docenten en leerlingen kunnen betalen. Ook is dit geld bedoeld om bijvoorbeeld lesmateriaal aan te schaffen. Deze verdeling zorgt er voor dat de scholen beter rekening houden met de behoefte van de leerling en het samenwerken wordt gestimuleerd.
Zoals eerder aangegeven gaat de overheid het budget stapsgewijs aanpassen. Dit willen ze realiseren tussen 2015 en 2020. Elke regio moet naar verhouding evenveel geld krijgen. Er wordt dan gekeken naar het aantal kinderen binnen het samenwerkingsverband. (Rijksoverheid, 2017)